Helpman
Over deze wijk.
Helpman, verhoogd gelegen op een uitloper van de Hondsrug, was oorspronkelijk geen onderdeel van de stad, maar een dorpje ten zuiden ervan. Het werd pas in 1915 aan Groningen toegevoegd. Toch was Helpman al in de 17de eeuw zeer in trek bij welgestelde Groningers, die rond het dorp hun landhuizen lieten bouwen. Het landgoed 'Groenestein bijvoorbeeld, dat nog steeds als een duidelijk herkenbare groene structuur in de wijk ligt. Overigens vestigden zich al ver voor de jaartelling mensen op de hoger gelegen zandrug: de nederzetting Helpman ontstond waarschijnlijk al in de Romeinse tijd.
Helpman valt uiteen in diverse buurten met een uiteenlopende geschiedenis: van Helpman-Oost en West en de Villabuurt tot de naoorlogse uitbreiding Coendersborg. Ook het redelijk recent ontwikkelde Rabenhauptterein hoort bij de wijk. Centraal element is de Verlengde Hereweg: al eeuwenlang een belangrijke toegangsweg voor de stedelingen.
In 1915 werd het oude buurtschap bij de gemeente Groningen gevoegd. Tot dan hoorde het bij de gemeente Haren. Een spontane ontwikkeling volgde, vooral rond de Verlengde Hereweg. Bij de oude kern van Helpman werden middenstandswoningen en herenhuizen gebouwd, die de plek een stedelijker karakter gaven. Verder naar het zuiden verschenen steeds meer villa's en landhuizen. Door de ruime opzet kreeg dat stuk van Helpman een meer landelijk karakter.
Vanaf 1921 werd de wijk in grote lijnen ingevuld volgens het toen geldende gemeentelijke Plan van Uitleg van Mulock Houwer. In deze periode groeide Helpman volop. Nieuwe wegen en straten verschenen; nog steeds met vooral duurdere middenstandswoningen, herenhuizen en villa’s. Ontwikkelaars waren doorgaans particulieren. Verder werd op beperkte schaal ook door woningbouwverenigingen gebouwd, onder meer aan de Helperbrink. In 1923 werd aan de Verlengde Hereweg het Rooms Katholiek Ziekenhuis gebouwd. Andere kenmerkende voorzieningen zijn het uit 1925 stammende Helperbad en de in 1930 aangelegde begraafplaats Esserveld.
Binnen de naoorlogse stedenbouw neemt Coendersborg, het naoorlogse deel van Helpman, een bijzondere plaats in. De buurt is het resultaat van een samengaan van markt en publieke sector. De nadruk ligt op middenstandsbouw: een categorie die ook voor particuliere investeerders destijds interessant was. In tegenstelling tot alle andere naoorlogse wijken (zoals bijvoorbeeld Beijum) is in Coendersborg niet naar een integrale toepassing van de ‘wijkgedachte’ gestreefd. Praktische en economische overwegingen in de afronding van de wijk waren belangrijker. Daarnaast sloten de sociale ambities van de wijkgedachte niet aan op de geplande middenstandsbouw. Ook architectonisch is Coendersborg opmerkelijk. Mede door de vele particuliere initiatieven biedt het een staalkaart van het werk van praktisch alle lokale architecten en aannemers die na de oorlog aan de op- en uitbouw van de stad een bijdrage leverden.