Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Centrum

Over deze wijk.

Het centrum van de stad Groningen omvat grofweg de bebouwing binnen de voormalige vestingwallen. Er zijn sporen van bewoning van ver voor de start van onze jaartelling, maar de officiële geschiedenis van dit centrale stadsdeel begint rond 700. Toen ontstonden op een uitloper van de Hondsrug 2 zogenaamde 'esdorpen': dorpsvormen op zandgrond, met een brink als centraal plein en een es als gemeenschappelijke akker. Het noordelijke esdorp bevond zich ongeveer ter hoogte van de huidige Grote Markt. Rondom het huidige Zuiderdiep bevond zich tot in de twaalfde eeuw het 2de dorp. Het noordelijke dorp kreeg de naam Cruoninga en wordt voor het eerst als zodanig vermeld in een schriftelijke oorkonde uit het jaar 1040. In deze oorkonde schenkt de Duitse keizer Heinrich III het dorp aan de Utrechtse kerk.

Groningen is van oudsher een belangrijke stad van Noord-Nederland: als kerkelijk centrum, bestuurlijk centrum en als handelsstad. In het oude Groningen hadden deze verschillende functies een eigen plek. Het gebied rond de Grote Markt was het kerkelijke en bestuurlijk centrum. De Vismarkt en omgeving vormden het economische hart. Naast de beide markten volgt het stratenpatroon van nu nog in hoge mate de middeleeuwse stadsstructuur.

Tot het begin van de 17de eeuw groeide de stad binnen de grenzen van de huidige Diepenring. Daarna was aan de noord- en oostzijde een uitbreiding nodig, inclusief nieuwe vestingwerken voor de gehele stad. Die bestonden uit een aaneengesloten aarden wal met 17 zogenaamde ‘dwingers’: als het ware uit die wal springende bastiljons. Deze nieuwe vestingstructuur vormde tot ver in de 19de eeuw de begrenzing van de stad. Groei werd opgevangen in de bestaande stad en in een 'uitleg' rond de huidige Nieuwe Ebbingestraat en Nieuwe Boteringestraat.

Medio 1800 begon de stad tegen de fysieke grenzen van de vestingwerken aan te lopen. Er was niet genoeg ruimte om de toename van inwoners en de groei van handel op te vangen. In 1874 werd besloten tot een ontmanteling van de vestingwerken, die overigens geen gemeentelijk maar rijkseigendom waren. Buiten de vesting bouwen was tot dat jaar met het oog op militaire motieven niet toegestaan, al waren hier en daar wel bouwwerken buiten de vesting verschenen: een stationsgebouw en een sloppenwijk ter hoogte van de huidige Oosterpoort.

Na het akkoord over de ontmanteling van de vestingwerken lag de nadruk in hoofdzaak op de aanleg van groenvoorzieningen, pleinen, vaarwegen, havens en de bouw van herenhuizen en villa’s langs nieuw aangelegde singels. In deze periode werd ook een gestart met de aanleg van het Noorderplantsoen dat in grote lijnen de structuur van de voormalige omwalling volgt. Ondanks de extra beschikbaar gekomen bouwgrond groeide de stad in deze periode niet noemenswaardig. Kaarten uit deze tijd laten grotendeels dezelfde contouren zien als die rond 1800. Pas aan het begin van de 20ste eeuw kwam de groei op gang en verschenen rond het centrum nieuwe uitbreidingen van enige omvang.

Het centrum van Groningen bevat een grote diversiteit aan bebouwing uit verschillende tijdsperioden. De oudste bouwwerken, waaronder ook (onderdelen van) de Martinikerk en de Der Aa-kerk, stammen uit de 15de eeuw. Daarnaast kent het centrum relatief veel wederopbouwarchitectuur als gevolg van de oorlogsschade die in april 1945, tijdens de bevrijding van de stad, ontstond. Vooral de Grote Markt werd getroffen. Op verschillende plaatsten in de binnenstad verscheen in de jaren ‘70 van de vorige eeuw woningbouw op locaties met voormalige bedrijfsbebouwing, onder meer ten zuiden van het Zuiderdiep. Het centrum bevat ook veel hedendaagse bebouwing, waaronder het Groninger Museum in het Verbindingskanaal, de nieuwbouw van de 'Openbare Bibliotheek aan de Oude Boteringestraat en de resultaten van de manifestaties Blue Moon, What a Wonderful World en A Star is Born.

Kunst in deze wijk.