DichtLicht op het verleden / De familie K.
17 DECEMBER 2021 T/M 24 MAART 2022
DichtLicht op het verleden deelt persoonlijke verhalen van Groningers over de doorwerking van het slavernijverleden in hun (familie)leven.
In het Tschumipaviljoen worden dagelijks vanaf zonsondergang betekenisvolle woorden uit gedichten van stadsdichter Myron Hamming getoond in het lichtkunstwerk van Lambert Kamps. Vier Groningers vertellen Myron Hamming over de invloed van de koloniale geschiedenis op hun (familie)leven. Geïnspireerd door hun verhalen schrijft hij vier gedichten. Iedere twee weken wisselen de gedichten elkaar af.
Het vijfde (en laatste) familieverhaal in de reeks is dat van de Caribische familie K. Te zien van 4 t/m 24 maart 2022.
Het verhaal van de familie K.
Mevrouw K., inwoonster van Groningen (1942): “Op een gegeven moment groeit uit de Watapanaboom een gele bloem. Uit die tros komen bonen. Wanneer deze bonen droog worden, vallen ze op de grond, en als ze droog en zwart zijn, leggen we ze in een blik met water. Dat laten we twee weken staan. Wanneer het water zwart wordt en goed ingetrokken is, doe je het in een flesje. Zo maakten we onze eigen inkt om mee te schrijven op Curaçao.
Op het eiland bestaat er een diepe kennis over planten en kruiden, die van generatie op generatie doorgegeven wordt door verhalen. Ik heb het geleerd van mijn moeder en zij weer van mijn oma. Kruiden werden gebruikt om ziektes te genezen; veel groeiden er in je eigen tuin, en soms deelde je ze met je buren.
“Mijn oma was Arowak, een inheemse bewoonster van Curaçao. Toen de tot slaaf gemaakte mensen uit Afrika naar Curaçao werden gebracht, namen zij hun eigen kennis en gewoontes mee, en ook een aantal gewassen. Zij wisselden die uit met de lokale kennis van de Arowakken en zo ontstonden er nieuwe ideeën en manieren om het lichaam te helen. Want als alles je ontnomen wordt, dan rest maar één ding: zorgen dat je sterk blijft en overleeft. Deze kennis van en liefde voor het land en wat erop kon groeien werd een manier om zorg te dragen voor elkaar in een tijd waar tot slaaf gemaakte mensen helemaal niets hadden. Er was weinig tot geen eten: mensen aten vooral funchi (maismeel), omdat dit zo vullend is dat je langer de energie hebt om te werken. Wanneer je ziek was, was er geen dokter of toegang tot zorg. Maar wat er wel was, was de grond. Als je de aarde van het eiland met veel inzet, geduld, en kennis bewerkte, dan kon je kruiden en gewassen kweken, en die gebruiken om sneller te herstellen.
Oude gebruiken werden een manier om te overleven. Zo werd oregano en citroengras gebruikt bij griep of verkoudheid. Yerba di mata raton (letterlijk: rattengif) legde je op het bed van een zieke om hun koorts weg te trekken. Yerbe di hole gebruik je wanneer een baby veel slijm heeft. Kook de kruiden slap, roer er een halve theelepel olie doorheen, en laat de baby dit opdrinken – dan verdwijnt al het slijm. Sopi di kadushi (cactussoep) helpt om het ijzergehalte te verhogen. Vijf takjes yerba di basora pretu, niet te sterk gekookt, verlichten buikkrampen en diarree wanneer je het twee tot drie keer per dag drinkt. Sommige van deze gewoontes gebruiken we nog steeds. Andere worden niet meer toegepast, omdat het doet denken aan de tijd van de slavernij.
“Na de afschaffing van de slavernij leefden veel mensen van hun kunuku, een kleine boerderij. Kinderen leerden al heel jong hoe ze op de boerderij moesten werken. Iedereen had zelf kippen in de tuin, die ze slachtten, kookten, en aten, en hetzelfde gold voor geiten en schapen. Alles was vers. We plantten vroeger van alles; in de tuinen groeiden allerlei groenten en fruit. Dat idee lijkt nu ook langzaam weer terug te komen: mensen op Curaçao beginnen weer steeds meer zelf voedsel te verbouwen.
Het belangrijkste is de liefde voor het eiland, beseffen wat je hebt. Door hard te werken, zal je oogsten! De natuur geeft jou het beste van haarzelf en jij hebt de verantwoordelijkheid diezelfde bescherming door te geven aan de generaties die nog komen.”
Tekst: Ruby de Vos
BELUISTER HIER HET GEDICHT VAN MYRON HAMMING
soms regent het
alsof het een leven lang door
onze dagen kan kletteren
soms stort het
breekt en barst het
de hemel open als nooit
te helen scheuren
open wonden die niet
stoppen met vloeien en stromen
lijkt het alsof zelfs de diepste gronden
zich doordrenkt zullen afvragen
onder welke zee zij drijven
ja het is het water
waardoor zij ademt
ja het is het water
waaruit wij bestaan
zo voelen we ons
soms als wilde zeeën
of een onstuimige oceaan
maar we leven altijd
om ze te vinden
die stille meren ergens
diep gelegen
ook vanavond is de maan door wolken
verstopt maar ik twijfel niet
aan de stevigheid
de dichtheid
van ferme vlaktes
met mijn voeten en tenen in de grond
als verankerde haken
alles wat ik aan haar vroeg
vang me als ik op je neerval
til me als ik
ternauwernood nog sta
wanneer leegte mij vindt
bid ik tot de hemel en haar
zwijgen in aanwezigheid
en het spreken in
haar daden
ik vind veiligheid in wat ik geloof
er zit vertrouwen in de grond
kruiden om te koesteren
bij haar vind ik beschutting
op open vlaktes
als een afgrond mij nader staat
vraag ik haar daar
om hulp
om iets
waarmee mijn lichaam
zelfs zwaarste stormen
kan doorstaan
ik stel vragen aan haar vlaktes
al weet ik dat de antwoorden
deze keer dieper liggen
en voor een onbehouwen morgen
hoop ik alle nachten door
dat boven de afgrond de ruwe randen
door het water glad
mogen sijpelen
al is het door een enkele druppel
een vergeten oceaan
of een zinderende zee
DichtLicht
DichtLicht van Lambert Kamps (1974) is een installatie die met verlichtingsbuizen woorden “schrijft”. De lampen schuiven langzaam in en uit gesloten kokers. Op deze manier worden woorden uit de gedichten van Myron Hamming verbeeld. Lambert Kamps is kunstenaar en ontwerper te Groningen. Hij studeerde mode en design voordat hij in 1994 aan de kunstacademie in Groningen ging studeren. Zijn werk presenteert hij in galeries, op beurzen en tijdens plaatsgebonden evenementen. Het werk bevindt zich op het grensvlak van kunst, architectuur en design.
Vooronderzoek monument slavernijverleden
DichtLicht op het verleden is de eerste publieke uiting van een vooronderzoek naar hoe met beeldende kunst de gedeelde geschiedenis van ons slavernijverleden zichtbaar kan worden gemaakt in de openbare ruimte. Het onderzoek richt zich specifiek op een nog op te richten monument ter herdenking van het Trans-Atlantische en Aziatische slavernijverleden van Groningen, op een betekenisvolle plek in de openbare ruimte. Kunstpunt voert dit onderzoek uit in opdracht van de gemeente Groningen en in samenwerking met stichting Noaberschap en andere betrokken organisaties en personen. Kunstpunt en Lambert Kamps hebben het kunstproject DichtLicht op het verleden ontwikkeld om bij te dragen aan het collectieve bewustzijn met betrekking tot dit onderwerp.
Met deze nieuwe expositie neemt Kunstpunt het stokje over van de stichting Tschumipaviljoen en curator Marinus de Vries, die het paviljoen beheerden sinds 1995.
DichtLicht op het verleden sluit aan bij de culturele manifestatie Bitterzoet Erfgoed. Musea, erfgoedinstellingen, culturele en educatieve organisaties uit stad en provincie Groningen besteden van 18 februari tot 12 september 2022 aandacht aan het slavernijverleden in Groningen en de doorwerking hiervan op het heden.