“Voorheen heb ik vooral in de technische sector gewerkt als lasser, maar na een aantal jaar besefte ik dat ik creatief wou gaan werken en besloot ik om een carrièreswitch te maken. Ik heb mij ingeschreven voor de Sint Joost School of Art & Design in Den Bosch, waar ik drie jaar heb gestudeerd en nog een half jaar uitwisseling heb gedaan in Berlijn. In Berlijn besefte ik dat ik eigenlijk toe was aan nieuwe input waarna ik nog twee jaar heb gestudeerd aan Academie Minerva in Groningen. Daar ben ik in 2020 afgestudeerd.
Ik zou mijn werk voornamelijk als groots omschrijven. Ik werk meestal op grote muurvullende doeken of grote drieluiken. Af en toe maak ik ook hele kleine werken, maar zelden kies ik voor iets ertussenin. Mijn werken bevinden zich op de intersectie tussen sculpturaal werk en de schilderkunst. Het zijn over het algemeen relatief vlakke wandobjecten die naar tweedimensionaliteit neigen. Ik noem mijn werken weleens poëtische dagboeken omdat veel dingen uit mijn omgeving en herinneringen in mijn werken terugkomen. Dit kan zowel letterlijk als figuurlijk zijn. Soms plak ik dingen die ik tijdens mijn wandelingen aantref direct op een canvas en soms maak ik dingen die lijken op materialen die je bijvoorbeeld in de bouw aantreft. Berlijn was geweldig omdat het zo'n grote stad was en je elke dag iets nieuws kon ervaren, wat heel fijn was voor het maken van nieuw werk. Hetzelfde geldt voor mijn werk; in de bouwsector zie je veel symbolen en materialen, en deze laat ik graag weer terugkomen in mijn werk. Soms komt de inspiratie daar vandaan en soms weer van iets anders, dat is moeilijk te voorspellen. Ik zoek een speelsheid in mijn werk met een hint van nostalgie. Het zijn herinneringen die samen een compositie vormen en een nieuw verhaal vertellen.
Ik heb een tijdje terug de Kunstenaar Start-beurs van het Mondriaan Fonds gekregen, en dat heeft mij de mogelijkheid gegeven om met meer materialen te experimenteren. Voor Art Rotterdam 2024 heb ik een groot werk van zeven meter breed en drie meter hoog gemaakt waarvoor ik met een scala aan nieuwe materialen aan de slag ben gegaan. Dit varieert van thermoplastics tot aan steigerbuizen. Deze manier van werken gaf mij de gelegenheid om het rauwe schilderen even wat achterwege te laten en meer de sculpturale kant van mijn werk te onderzoeken. Sculpturale elementen gedragen zich anders dan een geschilderd vlak. Het is een andere uiting van jouw handelen als kunstenaar en geeft er expressie aan die het platte vlak niet kan evenaren.
Momenteel heb ik mijn atelier in een grote loods die vol staat met bouwmateriaal en gereedschap, wat erg handig is voor het maakproces. Ik kan gewoon iets pakken of ter plekke fabriceren zonder naar de bouwmarkt te hoeven rijden. Gezien het formaat van het werk en het kostenplaatje dat daarbij komt kijken, werk ik nu heel planmatig, wat heel haaks staat op de intuïtieve manier waarop ik eerst werkte. Meestal begon ik met een leeg canvas waar ik een hele spuitbus op leegspoot en dat was dan mijn beginpunt om verder op te bouwen. In vergelijking daarmee is het werk dat ik nu maak heel geraffineerd. De compositie heb ik bijvoorbeeld van tevoren al op de computer gemaakt, wat voorheen nooit zou zijn gebeurd. Maar het is deze afwisseling die voor mij heel verfrissend is. Ik ben niet iemand die duizend keer hetzelfde schilderij maakt dat nét telkens een heel klein beetje anders is. Ik houd er niet van om mezelf te herhalen, dus probeer ik elke keer mijzelf weer uit te dagen door iets volledig nieuws uit te proberen."