"Ik heb altijd al geschilderd en getekend sinds ik klein was. Ik heb ongeveer een jaar lang Architectuur gestudeerd en ik vond het eerste jaar geweldig. Het was erg speels en we bestudeerden design en deden veel compositiestudies. Helaas was het tweede jaar vooral gefocust op ergonomie en theorie en daardoor gaf ik al snel de brui aan de studie. Ik besloot om een toelatingsexamen te doen voor de kunstacademie en was erg blij toen ik hoorde dat ik was toegelaten. In het begin waren mijn ouders niet al te blij met mijn carrièrekeuze; als compromis ben ik eveneens Engelse Literatuur gaan studeren. Mijn ouders hebben me in de jaren erna overigens enorm gesteund, en wat ook heel fijn was: ik vond de studie echt geweldig. We hebben onder andere veel feministische en postkoloniale theorieën bestudeerd, wat me hielp om met veel actuele problemen om te gaan en het gaf me een nieuwe manier om naar taal te kijken. We bestudeerden bijvoorbeeld veel Caribische literatuur en daarin praten sommige schrijvers over het hebben van een hybride taal. Als een expat of kunstenaar van andere afkomst krijg je altijd de vraag; "Waar kom je vandaan en identificeer je je als een kunstenaar van de plaats van herkomst?". Maar ik denk niet dat dingen zo simpel zijn; wanneer mensen verhuizen en zich op een andere plek vestigen, zullen ze zich uiteindelijk een meer hybride identiteit aanmeten die niet alleen gaat over waar ze vandaan komen. Meestal is herkomst niet eens de vraag waar je je in jouw praktijk mee bezig houdt.
De kunstacademie waar ik naartoe ging in Bangladesh geeft nog steeds veel traditionele schilder- en tekenlessen. Ik waardeerde die formele manier van onderwijzen en ik vond het modeltekenen en naar de natuur tekenen geweldig. Maar ik wilde ook mijn eigen stem vinden in de schilderkunst en daarom besloot ik naar Nederland te verhuizen om de schilderkunst te bestuderen. Ik schreef mij in voor het Frank Mohr Instituut omdat het specifiek een schilderprogramma had en het hielp ook dat de voertaal van de studie in het Engels was. Het was een hele vrije opleiding en er waren veel mensen die niet noodzakelijk met verf werkten ondanks dat ze in het schilderprogramma zaten. Maar ze keken misschien naar de wereld door de lens van de schilderkunst en gebruikten deze om de wereld om hen heen te beschrijven. Na mijn komst hier was ik erg blij dat ik een traditionele training heb genoten omdat mij veel materiaalkennis heeft verschaft. Het helpt om zulke dingen te weten omdat je het dan al naargelang kunt gebruiken. Schilderkunst draait om oppervlaktes; uiteindelijk is het niets anders dan verf dat op een oppervlakte is uitgesmeerd. Maar er zit poëzie in alle penseelstreken, alle vormen en lijnen.
Voor mijn eigen werk verzamel ik veel beelden en foto's en vervolgens probeer ik te kijken hoe ik deze het beste zou kunnen schilderen. Het klinkt misschien als een simplistische benadering, maar iets daadwerkelijk vangen in verf is geen gemakkelijke opgave. Ik wil een gevoel overbrengen met verf en dat gevoel kan zitten in de manier waarop licht valt, de compositie of de manier waarop iets is geschilderd. Ik gebruik beelden die uit mijn directe omgeving komen. Ik houd ervan om te kijken naar alledaagse taferelen en hun compositie, de geometrie van alles en hoe ik dit zou kunnen vertalen naar lijnen, kleuren en vormen. De laatste tijd gebruik ik veel pastel; zowel de kleuren en het krijt. Omdat ik nooit veel pastelkrijt in de afgelopen jaren heb gebruikt, voelt het alsof ik er niet zoveel controle over heb en dat gevoel bevalt mij wel. Niet weten hoe een beeld eruit zal zien geeft veel welkome verrassingen.
Mensen hebben de neiging om de schilderkunst onder te verdelen in figuratief en abstract, maar ik denk dat verschillende schilderkunstige denkwijzen prima naast elkaar kunnen leven. De schilderkunst is geen binair gegeven en ik mijn kunstpraktijk probeer ik het figuratieve en het abstracte te overschrijden en er een balans in te vinden. Ik zie veel schilderijen op Instagram en kunstbeurzen die allemaal wat gladjes zijn en vechten om aandacht in de ruimtes waarin zij zich begeven, op een scherm of op een beurs, met nette toespraken die het werk vergezellen. Daarentegen wil ik werk maken dat niet om aandacht loopt te vechten. Er staat veel druk op kunstenaars om makkelijk verhandelbaar werk te maken, maar zo werk ik niet en dat geeft mij veel vrijheid. Ik probeer een manier te vinden om het nette artist statement te vermijden. Als ik mijn werk zo makkelijk zou kunnen verwoorden in een eenvoudige paragraaf, dan zou het voor mij niet meer interessant zijn om te maken. Kunstenaars en hun werk zijn interessant voor mij als je kunt zien dat ze naar iets op zoek zijn en niet alleen werk maken om maar iets te presenteren te hebben."
Het werk van Anika Mariam Ahmed is van 6 oktober t/m 8 november 2022 te zien bij Galerie AdK in Amsterdam. Daarnaast vind je meer van haar kunst op haar portfoliopagina en op haar eigen website.