Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

De werkplek van kunstenaar Aimée Terburg

Abstracte kunst is een van de meest lastige kunstvormen die je je als kunstenaar eigen kunt proberen te maken. Voor de een is het een afgesloten hoofdstuk in de kunstgeschiedenis en voor de ander is het een kunstvorm die nog dagelijks is uit te diepen. Aimée Terburg verkent al jaren alle kanten van de abstracte kunst en de wereld eromheen en wij spraken met haar in haar atelier.

“In de eerste plaats ben ik een kunstenaar die abstract werk maakt, en eigenlijk komt daarna al het andere waar ik mij mee bezighoud, zoals het runnen van Kunstprojecten Noorderstation als curator en beheerder. Abstracte kunst is interessant omdat het al heel lang een smeltkroes is van meerdere identiteiten en betekenissen, wat komt door het feit dat het geen representatieve kunstvorm is. Dit gegeven maakt het mogelijk om je als kunstenaar los te maken van associaties en het medium op nieuwe manieren in te zetten. Context is belangrijk hierin en dat maakt ook dat ik mijn kunstpraktijk vaak als contextueel aanduid; soms bepaalt kunst de lading en soms wordt de lading bepaald door de omgeving. Dat kan net zo goed gaan over mijn eigen context als vrouw, als Nederlands-Surinaamse en mijn kunstpraktijk. Mensen benaderen mij iedere keer op een andere manier, afhankelijk van de context waarin ik mij begeef. De lading van een schilderij wordt eveneens bepaald door de manier waarop de verf op het doek zit, hoe het licht op het doek valt, of door de geschiedenis van de locatie waar je het presenteert. In abstracte kunst, zeker de minimalistische tak ervan, hebben zulke details een allesbepalende rol omdat de details de dragers van betekenis zijn. Met kleine handelingen kan je een compleet nieuwe context scheppen of eruit halen. Zodoende helpt het om als maker van abstracte kunst een gedegen technische kennis te hebben; een goed kunstwerk staat of valt met hoe het is uitgevoerd. Ik heb nog dagelijks veel profijt van het feit dat ik in de jaren negentig op Academie Minerva nog alle traditionele technieken leerde, iets wat toen nog gebruikelijk was. Soms zie ik mijzelf als een bouwvakker in de kunst omdat je als kunstenaar continu bezig bent met kunde en vakmanschap iets te maken dat al die context en betekenissen moet kunnen dragen.

Al heel lang ben ik bezig met het spel tussen het platte vlak en de suggestie van ruimte in mijn tekeningen en schilderijen waardoor de stap naar muurschilderingen een logisch gevolg was. Ik maak voor elke mural een locatie-specifiek basisontwerp dat ik ter plekke finetune. Dat is niet alleen een technische aangelegenheid, maar ook een inhoudelijke. Het maakt een groot verschil of je als kijker helemaal wordt omgeven door een werk of dat je naar een klein werkje op de muur kijkt. Bovendien spelen de functie en lichtinval een grote rol, die bepalen hoe de kleuren worden waargenomen en gedurende de dag veranderen. Het kost mij ook observeringstijd naast de maaktijd om al deze gedragingen een plaats te geven in het werk. Ik houd van minimalistische murals omdat het je echt bewust kan maken van een ruimte. Het gaat alleen over de ervaring. Als mens verhouden we ons continu tot de omgeving en mijn murals spelen hiermee. Muurschilderingen zijn tevens één van de oudste uitingen die wij als mensheid hebben hoe we ons wij een ruimte toe-eigenen, denk maar aan de Lascaux grotschilderingen. Muren zijn solide dingen, maar in context zijn ze maakbaar en (her)definieerbaar. Mijn autonomie en beeldtaal komen samen met de hoedanigheid van een ruimte die bestaat uit lichtcondities, volume, geschiedenis en de menselijke invulling. Door aspecten van de ruimte uit te lichten kan je een nieuwe samenhang scheppen in een ruimte. Dit is elke keer een sublieme uitdaging maar fantastisch om te doen.”