De aardbevingen die de provincie Groningen de laatste decennia teisteren kunnen je moeilijk zijn ontgaan. Minder bekend is misschien dat de gasboringen, aardschokken, en alle emotionele en financiële gevolgen daarvan ook hun sporen hebben nagelaten in de kunst. Kunstgenootschap Pictura riep kunstenaars daarom op om bestaand of nieuw werk over de situatie in te sturen voor de tentoonstelling Bevings, en laat nu maar liefst 120 werken van 80 kunstenaars zien.
Van installaties en collages tot tekeningen, sculpturen en poëzie, het is er allemaal in Pictura’s statige pand aan het Martinikerkhof. Één motief valt op: scheuren en barsten spelen een hoofdrol in veel van de werken, vaak als symbool voor de materiële en mentale schade veroorzaakt door de bevingen, soms ook als methode op zichzelf. Kunstspot sprak met vier kunstenaars die de scheur op uiteenlopende manieren terug laten komen in hun werk. Hoe en waarom verhouden zij zich tot de aardbevingsproblematiek?
John Dilling
John Dilling laat niet alleen twee werken zien in Pictura, maar ook een op Pictura: wie in de binnentuin staat, of van buiten om het gebouw loopt, ziet de scheuren en de stutten die hij daar heeft aangebracht. Zo wordt het gebouw onderdeel van de thematiek die het tentoonstelt – al schuilt er iets ironisch in het feit dat de scheuren hier kunstmatig moesten worden aangebracht. Daar is Dilling zich van bewust. Het is voor hem juist de toegevoegde waarde van Bevings: kunst biedt mogelijkheden voor andere invalshoeken dan die van de dominante beeldvorming in de media. Dilling: “Kunst kan andere connecties maken – ik maak zelf een link met een soort ironie, juist geen dramatiek, om het wat luchtiger te houden.” Tegelijkertijd is media-aandacht voor dit andere perspectief natuurlijk wel mooi genomen: “Ik vind het heel mooi om met zo’n grote groep van tachtig kunstenaars mee te doen. Het is erg massaal, maar daardoor een goede manier om extra aandacht te vragen voor de aardbevingsproblematiek.”
Dick Wind, Peter O. Gerrits, en Bea G. Sportel Bolt
De activistische insteek staat ook centraal in de samenwerking tussen Dick Wind, Peter Gerrits, en Bea Sportel Bolt. Sportel Bolt schreef het gedicht Ons Groninger cultuurgoed bloedt bij een zeefdruk van Gerrits en Wind met dezelfde titel, oorspronkelijk gemaakt voor het Grafisch Centrum Groningen in 2017. Gerrits wijst naar zijn prent: “Je ziet hier Ezinge, met een bloedstreep die door het werk loopt. Hiermee willen wij uitdragen hoe groot de problematiek er is: er is niet alleen een scheur, maar de scheur bloedt.” Naast de prent hangt een gedenkkastje, met het gedicht van Sportel Bolt erin. Tijdens de opening in Pictura staat zij naast het werk, met een stapel kaarten in haar hand. Gerrits legt uit: “Iedere bezoeker die geïnteresseerd is, kan een kaart met gedicht meekrijgen om thuis nog even na te denken over waar we nu eigenlijk mee bezig zijn hier in Groningen.” Voor alle drie zijn de prent en het gedicht dus niet alleen kunstobjecten, maar een heel concreet onderdeel van hun strijd tegen de gasboringen; zo hebben ze de print tweemaal meegedragen tijdens protestmarsen.
Petra Dragstra
In de aanloop naar de voorbereidingen van Bevings was Petra Dragstra in Portugal, maar haar werk, een installatie getiteld Gescheurd, geschonden, (geheeld?) vond toch zijn weg naar Groningen dankzij haar dochter, die het werk installeerde in een van de kleinere ruimtes in het pand. Hier bungelen allemaal huisjes in dun gaasverband vanaf een houten constructie aan het plafond. Dragstra legt uit aan de telefoon: “In dit werk heb ik met rode zijde barsten gestikt in de kleine huisjes die ik gemaakt had. Die huisjes zijn vervolgens opgehangen in verband – de ‘heling’ waar ik naar verwijs, met vraagteken, in de titel van het werk. Dat helen duurt lang in Groningen. Je kan je huis wel weer stutten of verstevigen, maar het vertrouwen komt daarmee niet meteen terug.” Door Dragstra’s keuze voor witte, stoffen materialen in haar installatie komt de kwetsbaarheid van het huis als gebouw én als thuis goed naar voren. Ze maakte het werk oorspronkelijk als een reactie op de aardbevingen in Nepal van 2015, maar speelde al langer met de gedachte om het in Groningen te laten zien, waar ze zelf ook heeft gewoond. Ze zegt: “Een huis hoort veilig te zijn, maar dat is niet in alle landen het geval – of het nu om Nepal of om Groningen gaat.” Zo wordt door Dragstra de lokale aardbevingsproblematiek van Groningen ineens in een internationale context geplaatst.
Hans van der Mark
Waar de eerdergenoemde kunstenaars de scheur verbeelden in hun werk, is Hans van der Mark zelf daadwerkelijk aan het scheuren geslagen. We kijken samen naar zijn twee werken Brokstuk en Hovaardig. “Ik heb dit werk speciaal voor Bevings gemaakt,” vertelt hij. “Op de achtergrond heb ik wasemkapfilter gebruikt en het karton voor de figuren komt van doosjes van de Albert Heijn die ik aan stukken heb gescheurd. De twee werken zijn onderdeel van een serie van vier. Hier in Pictura zie je links de baksteen en rechts degene die beoordeelt of er wel schade is – het gerecht.” Hij komt al veertig jaar over de vloer bij Pictura, maar dat is niet de enige reden dat Van der Mark blij is om bij te dragen aan de tentoonstelling. “Iedereen gaat gemakkelijk voorbij aan het leed wat bij de aardbevingen komt kijken,” zegt hij. Van der Marks eigen werken vallen vooral op door hun strenge eenvoud, iets wat hij heeft doorgetrokken tot in zijn keuze voor de omlijsting. “Hier mag geen exorbitant dure lijst om. Alles is zoals het is, alleen gescheurd.”
Bevings is nog tot en met 10 maart 2019 te zien in Pictura.